Reinigen

Uit Christipedia

Reinigen is rein maken.

De wet van Mozes vermeldt vele verontreinigingen - bijvoorbeeld door aanraking van een dood lichaam, een melaatse of een bloedvloeiende vrouw - en hun benodigde wijzen en middelen van reiniging. 

Ps 51:7 (51-9) Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. (SV)

De weg voor een priester naar het tempelhuis voerde langs het brandofferaltaar en vervolgens langs het koperen wasvat, 'de zee' genoemd. God beval dat het wasvat tussen de Tent der Samenkomst (of Ontmoeting, namelijk met God) en het altaar geplaatst moest worden. Vóórdat een priester de Tent binnentrad of op het altaar een vuuroffer bracht, moest hij zijn handen en voeten wassen en zodoende reinigen. 

Ex 30:17 En de HEERE sprak tot Mozes: Ex 30:18 U moet vervolgens een koperen wasvat maken, met een bijbehorend koperen voetstuk, voor het wassen. En u moet het plaatsen tussen de tent van ontmoeting en het altaar, en er water in doen, Ex 30:19 zodat Aäron en zijn zonen hun handen en voeten [met water] daaruit kunnen wassen. Ex 30:20 Wanneer zij de tent van ontmoeting binnengaan, moeten zij zich met water wassen, opdat zij niet sterven. Of wanneer zij tot het altaar naderen om dienst te doen door een vuuroffer voor de HEERE in rook te laten opgaan, Ex 30:21 moeten zij hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven. Dit is een eeuwige verordening voor hen, voor [Aäron] en zijn nageslacht, [al] hun generaties door. (HSV)

Ex 40:7 Het wasvat moet u tussen de tent van ontmoeting en het altaar plaatsen en u moet er water in doen. (HSV)

Aan de Mozaïsche reinigingswetten zijn door de mensen in de loop der tijd andere bepalingen toegevoegd. Deze toevoeging noemt de Schrift ‘de overlevering der ouden’. De schriftgeleerden en Farizeeën onderhielden die ijverig. Zo wasten zij plichtmatig de handen voor het eten, reinigden bekers en borden. Ze benadrukten de uitwendige reiniging, terwijl ze van binnen, in hun hart, vol roof en onmatigheid waren (Marc. 7:2-8). In hun binnenste waren ze onrein.

Mr 7:2 en toen zij zagen dat sommigen van zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen brood aten, Mr 7:3 want de farizeeen en al de Joden eten niet tenzij zij hun handen grondig wassen, daar zij de overlevering van de ouden houden; Mr 7:4 en als zij van de markt komen, eten zij niet tenzij zij zich hebben gereinigd; en er zijn vele andere dingen die zij hebben aanvaard om zich daaraan te houden: reinigingen van drinkbekers en kannen en koperen vaten en rustbanken- Mr 7:5 vroegen de farizeeen en schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen uw discipelen niet volgens de overlevering van de ouden, maar eten het brood met onreine handen? Mr 7:6 Hij zei echter tot hen: Treffend heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd, zoals geschreven staat: ‘Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij vandaan; Mr 7:7 en tevergeefs vereren zij Mij, door leringen te leren die geboden van mensen zijn’. Mr 7:8 Terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u de overlevering van de mensen. (TELOS)

Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat de uitwendige reinigingen in het Oude Testament een zinnebeeldige betekenis hebben. Ze illustreren de zedelijke en geestelijke reiniging. Deze kan evenwel betrekking hebben op een lichamelijke handeling, op gedrag. Bijvoorbeeld overspel is een lichamelijke handelwijze, die ons vlees in figuurlijke zin bevlekt.

In het christendom ligt de nadruk niet op de fysieke reiniging (het wassen van handen, voeten enz. met water en zeep), maar op de zedelijke en geestelijke reiniging, de reiniging van het hart (Hand. 15:9; Jac.4:8), de ziel (1 Petrus 1:22), het geweten (Hebr. 9:14), het lichaam (figuurlijk), de handen (figuurlijk) en de voeten (figuurlijk).

Reiniging van zonde

Zonde verontreinigt ons. Nadat David overspel met Bathseba gepleegd had en haar man uit de weg had geruimd, kwam hij door de woorden van de profeet Nathan tot zondebesef. Hij voelde zich onrein en behoefde reiniging. Hierom bidt hij God:

Ps 51:2 (51-4) Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde. (SV)

Ps 51:7 (51-9) Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. (SV)

Reinigingsmiddelen

In het Oude Testament werden water en bloed als reinigingsmiddelen aangewezen. Thans is er reiniging door het bloed van Christus (1 Joh. 1:7) en door het woord van God en van Christus (Joh. 15:3; Joh. 13). 

Wij beschouwen bloed als een substantie die kleding verontreinigt (‘bloedvlekken’). Het bloed van Christus echter heeft een reinigende werking. Het reinigt ons van zonde, ja, van alle en allerlei zonde.

1Jo 1:7 Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. (TELOS)

Het woord van God en van Christus reinigt.

Joh 15:3 U bent al rein om het woord dat Ik tot u heb gesproken. Blijft in Mij, en Ik in u. (TELOS)

De Heer Jezus reinigt zijn gemeente door 'de wassing met water door het woord' (Ef. 5).

Reiniging van de mens

Reiniging van de ziel

Wij zijn levende zielen. Door de gehoorzaamheid aan de waarheid, d.i. aan het evangelie, hebben wij onze zielen gereinigd.

1Pe 1:14 Weest als kinderen van de gehoorzaamheid niet gelijkvormig aan de begeerten van vroeger in uw onwetendheid, 1Pe 1:15 maar wordt, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is, ook zelf heilig in al uw wandel; 1Pe 1:16 want er staat geschreven: ‘Weest heilig, want Ik ben heilig’. (…) 1Pe 1:22 Daar u uw zielen hebt gereinigd door de gehoorzaamheid aan de waarheid, tot ongeveinsde broederliefde, hebt elkaar vurig lief uit een rein hart, (TELOS)

Aansluitend op de reiniging van onze zielen hebben wij ons hart rein te bewaren en uit een rein hart elkaar lief te hebben.

Reiniging van het geweten

Voorzover wij weet hebben van onbeleden zonden, verontreinigen ze ons geweten. Ons geweten wordt gereinigd door het bloed van Christus. Hij vergoot zijn bloed, de zetel van zijn leven; hij stortte zijn leven uit in de dood, om ons levend te maken en ons te bevrijden van onze zonden. Wanneer wij de waarde van Zijn bloed zien en geloven, reinigt het ons geweten van dode werken.

Heb 9:13 Want als het bloed van bokken en stieren en de as van een jonge koe, gesprenkeld op de onheiligen, heiligt tot de reinheid van het vlees, Heb 9:14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf vlekkeloos aan God heeft geofferd, ons geweten reinigen van dode werken, om de levende God te dienen. (TELOS)

Reiniging van het hart

Reinheid van hart is een groot goed. Ons hart kan echter verontreinigd worden, bijvoorbeeld door afgunst en bitterheid. Asaf heeft dat ondervonden, zoals blijkt uit zijn Psalm 73.

Ps 73:1  Een psalm van Asaf. Waarlijk, God is goed voor Israel, voor hen die rein van hart zijn. Ps 73:2 Maar mij aangaande, bijkans waren mijn voeten afgeweken, bijna waren mijn schreden uitgegleden. Ps 73:3 Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. (…) Ps 73:13 Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. Ps 73:14 De ganse dag word ik geplaagd, mijn bestraffing is er elke morgen. Ps 73:21 Toen mijn hart verbitterd was, en ik in mijn nieren geprikkeld werd, Ps 73:22 toen was ik een grote dwaas en zonder verstand, ik was een redeloos dier bij U. (NBG51)

Van huis uit zijn wij zondaars. Onze overtredingen hebben ons hart verontreinigd. Onze harten moeten gereinigd worden. Dat gebeurt als wij tot geloof komen. God reinigt onze harten door ons geloof. Dat doet hij bij Joden als Paulus en Petrus, doch ook bij heidenen. Petrus, die had meegemaakt dat de Romeinse hoofdman Cornelius en de zijnen tot geloof waren gekomen en de Heilige Geest hadden ontvangen, merkte op:

Hnd 15:9 en Hij heeft geen enkel onderscheid gemaakt tussen ons en hen, daar Hij door het geloof hun harten heeft gereinigd. (TELOS)

Gelovigen kunnen echter zondigen. David, een man naar Gods hart, beging ernstige overtredingen. Hij bad:

Ps 51:10 (51-12) Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest. (SV)

In ons hart kunnen denkbeelden huizen die ons wankelmoedig maken, die ons heen en weer slingeren. „Houdt God wel van mij?” „Dit zal God mij nooit vergeven!” Van zulke gedachten moeten wij ons hart zuiveren.

Jak 4:8 Nadert tot God en Hij zal tot u naderen. Reinigt de handen, zondaars, en zuivert de harten, wankelmoedigen. (TELOS)

Reiniging van de geest

Door consumptie van bijvoorbeeld vuilschrijverij en pornografische afbeeldingen verontreinigingen wij onze geest. Dit gebeurt ook door afgoderij. We kunnen bijvoorbeeld in onze geest een zeker ontzag voor de afgod krijgen. Indien onze geest hierdoor bevlekt is, hebben wij onszelf van deze bevlekkingen van de geest te reinigen.

2Co 6:14 Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis? 2Co 6:15 En welke overeenstemming heeft Christus met Belial? en welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? 2Co 6:16 En welke overeenkomst heeft Gods tempel met afgoden? Want wij zijn de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft; ‘Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn’. 2Co 6:17 Daarom, ‘gaat weg uit hun midden en scheidt u af, zegt de Heer, en raakt niet aan wat onrein is, 2Co 6:18 en Ik zal u aannemen; en Ik zal u tot Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heer, de Almachtige’. 2Co 7:1 Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het vlees en van de geest, en de heiligheid volbrengen in de vrees van God. (TELOS)

Reiniging van het lichaam

Door ontucht, bijvoorbeeld hoererij, verontreinigen wij ons vlees, ons lichaam. Paulus vermaande de christenen te Corinthe – een stad met veel losbandigheid en hoererij - zich te reinigen van alle bevlekking van het vlees.

2Co 7:1 Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het vlees en van de geest, en de heiligheid volbrengen in de vrees van God. (TELOS)

Reiniging van de handen

Met onze handen kunnen we goed en kwaad doen. We kunnen een oude dame, die bij het oversteken van de weg gevallen is, met onze handen overeind helpen. We kunnen met onze handen ook kwaad doen, bijvoorbeeld uit de supermarkt een artikel stelen.

Reinheid van handen is waardevol. David zei in Psalm 24:

Ps 24:3  Wie zal de berg van de HEERE beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? Ps 24:4 Wie rein is van handen en zuiver van hart, wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert. Ps 24:5 Hij zal zegen ontvangen van de HEERE en gerechtigheid van de God van zijn heil. Ps 24:6 Dat is het geslacht van hen die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken; [dat] is Jakob. Sela (HSV)

De reiniging van de handen is het afleggen van ‘handelingen’ die slecht zijn. Onze ‘handel’ moet zuiver zijn.

Jak 4:8 Nadert tot God en Hij zal tot u naderen. Reinigt de handen, zondaars, en zuivert de harten, wankelmoedigen. (TELOS)

Efe 4:28 Laat hij die een dief was, niet meer stelen, maar veeleer arbeiden en met zijn eigen handen het goede werken, opdat hij kan meedelen aan hem die gebrek heeft. (TELOS)

De Heer Jezus gebruikt het beeld van het afhakken van een hand, d.i. het breken met zondigen door de hand.

Mr 9:43 En als uw hand u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u verminkt het leven in te gaan, dan met twee handen naar de hel te gaan, naar het onuitblusbare vuur. (TELOS)

Wie rein van handen is, zei de geplaagde Job, zal in kracht toenemen. Deze rechtvaardige bewaarde zijn gerechtigheid.

Job 17:9 De rechtvaardige zal aan zijn weg vasthouden, en wie rein van handen is, zal in kracht toenemen. (HSV)

Reiniging van de voeten

Door onze gang en wandel in deze wereld, worden wij verontreinigd. Onze voeten worden, figuurlijk gesproken, vies. In het Oosten waren de wegen stoffig.

Voetwassing

In de laatste avond van zijn leven op aarde verrichtte de Heer Jezus het werk van een knecht: hij waste de voeten van zijn leerlingen. Hierdoor zouden zij deel met hem hebben. Petrus vatte dat in natuurlijke zin op, maar de Heer bedoelde het in figuurlijke zin.

Joh 13:9 Simon Petrus zei tot Hem: Heer, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd! Joh 13:10 Jezus zei tot hem: Wie gebaad is, heeft alleen nodig zich de voeten te laten wassen, maar is geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Joh 13:11 Want Hij wist wie Hem zou overleveren; daarom zei Hij: U bent niet allen rein. Joh 13:12 Toen Hij dan hun voeten gewassen en zijn kleren genomen had en weer aanlag, zei Hij tot hen: Begrijpt u wat Ik u heb gedaan? Joh 13:13 U noemt Mij Meester en Heer, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Joh 13:14 Als dan Ik, de Heer en de Meester, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook u elkaars voeten te wassen; Joh 13:15 want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u doet zoals Ik u heb gedaan. (TELOS)

Een gelovig is rein, maar zijn voeten hebben reiniging nodig. We kunnen derhalve onderscheiden de eenmalige reiniging bij de bekering en de voortgaande reiniging in ons leven. Hiervoor gebruikt de Heer Jezus het water van het woord, dat uit de Schrift en uit de mond en ‘pen’ van medegelovigen tot ons komt.

Reinheid

Het woord van God en van Christus heeft de gelovige rein gemaakt.  

Joh 15:3 U bent al rein om het woord dat Ik tot u heb gesproken. Blijft in Mij, en Ik in u. (TELOS)

Geloof houdt gehoorzaamheid in. Door onze geloofsgehoorzaamheid aan de waarheid van het evangelie hebben wij onze zielen gereinigd, zijn wij rein geworden, rein voor God. 

1Pe 1:22 Daar u uw zielen hebt gereinigd door de gehoorzaamheid aan de waarheid, tot ongeveinsde broederliefde, hebt elkaar vurig lief uit een rein hart, (TELOS)

Het in geloof gehoorzamen aan de waarheid, het in geloof aannemen en gevolg geven aan de waarheid, is als het nemen van een bad, waardoor men geheel rein wordt. De gelovige is als het ware gebaad. 

Joh 13:10 Jezus zei tot hem: Wie gebaad is, heeft alleen nodig zich de voeten te laten wassen, maar is geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Joh 13:11 Want Hij wist wie Hem zou overleveren; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.  (TELOS)

Hoewel Judas Iskariot tot de kring van Jezus' leerlingen behoorde, was hij geen waarachtige leerling en gelovige. Hij was niet rein (Joh. 13:10-11).  "Wie gebaad is, .... is geheel rein. En u bent rein..." (Joh. 13:10). Wie in het Oosten een bad nam in een publiek badhuis en naar huis terugkeerde, liep onderweg weer stof en vuil aan de voeten op. Wij zijn voor altijd geheiligd en gereinigd door de offerande en het vergoten bloed van onze dierbare Heiland, maar wij kunnen nog zondigen en bij onze gang door de wereld verontreinigd worden. Zonde nu verstoort de gemeenschap met God. Belijdenis van zonde is dan nodig. Als wij onze zonden belijden, reinigt God ons. 

1Jo 1:6 Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij wandelen in de duisternis, dan liegen wij en doen de waarheid niet. 1Jo 1:7 Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.  1Jo 1:9 Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.  (TELOS)

Voor een feest wies men zich geheel en was men rein, maar na aankomst op het feest was daar water om de voeten of handen te reinigen. Vergelijk de watervaten op de bruiloft te Kana. 

Joh 2:6 Nu waren daar zes stenen watervaten neergezet, volgens het reinigingsgebruik van de Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten. (TELOS)