Naar inhoud springen

Joab: verschil tussen versies

4 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Joab''' (= 'Jhwh is vader') is de naam van verschillende personen in de [[Bijbel]]. De bekendste is de generaal van Davids leger.
 
De Hebreeuwse naam is יואב, Joab, en betekent "Jhwh is vader"<ref>''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref>. Het strongnummerStrongnummer is 03097. De naam Joab dragen de volgende personen:
 
1. zoon van Seraja, de vader van degenen, die het dal der handwerkslieden bewoonden. Hij behoorde tot de stam der Keninieten en was in Juda ingelijfd. Het dal, waar Joab en de zijnen zich gevestigd hadden, lag vermoedelijk niet ver van Jeruzalem;
Regel 17:
'''Dood van Asahel gewroken.''' Terwijl het oorlog is tussen het huis van Saul en dat van David besluit Abner heel Israël onder David te brengen. Daartoe gaat hij naar David in Hebron, waar hij hartelijk wordt ontvangen, zijn plan bekendmaakt en weer vertrekt. Joab hoort ervan, vertrouwt Abner niet en neemt het David kwalijk dat hij Abner vrij heeft laten heengaan. Zonder medeweten van David laat Joab Abner terugroepen, wacht hem op en vermoordt hem verraderlijk "omwille van het bloed van zijn broer Asahel" (2 Sam. 3:27).
 
'''Door David vervloekt.''' Na de moord op Abner wordt Joab door David vervloekt:
'''Door David vervloekt.''' Na de moord op Abner wordt Joab door David vervloekt: <blockquote>''2Sa 3:27  Als nu Abner weder te Hebron kwam, zo leidde Joab hem ter zijde af in het midden der poort, om in de stilte met hem te spreken; en hij sloeg hem aldaar aan de vijfde rib, dat hij stierf, om des bloeds wil van zijn broeder Asahel.  2Sa 3:28  Als David dat daarna hoorde, zo zeide hij: Ik ben onschuldig, en mijn koninkrijk, bij den HEERE, tot in eeuwigheid, van het bloed van Abner, den zoon van Ner.  2Sa 3:29  Het blijve op het hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er worde van het huis van Joab niet afgesneden, die een vloed hebbe, en melaats zij, en zich aan den stok houde, en door het zwaard valle, en broodsgebrek hebbe!  2Sa 3:30  Alzo hebben Joab en zijn broeder Abisai Abner doodgeslagen, omdat hij hun broeder Asahel te Gibeon in den strijd gedood had.'' (...) 2Sa 3:38  ''Voorts zeide de koning tot zijn knechten: Weet gij niet, dat te dezen dage een vorst, ja, een grote in Israël gevallen is? 2Sa 3:39  Maar ik ben heden teder, en gezalfd ten koning, en deze mannen, de zonen van Zeruja, zijn harder dan ik; de HEERE zal den boosdoener vergelden naar zijn boosheid''. (SV) </blockquote>David strafte Joab niet, maar terecht vermoedt men toch, dat hij van nu af graag ontslagen wenste te zijn van Joab.
 
'''Door David vervloekt.''' Na de moord op Abner wordt Joab door David vervloekt: <blockquote>''2Sa 3:27  Als nu Abner weder te Hebron kwam, zo leidde Joab hem ter zijde af in het midden der poort, om in de stilte met hem te spreken; en hij sloeg hem aldaar aan de vijfde rib, dat hij stierf, om des bloeds wil van zijn broeder Asahel.  2Sa 3:28  Als David dat daarna hoorde, zo zeide hij: Ik ben onschuldig, en mijn koninkrijk, bij den HEERE, tot in eeuwigheid, van het bloed van Abner, den zoon van Ner.  2Sa 3:29  Het blijve op het hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er worde van het huis van Joab niet afgesneden, die een vloed hebbe, en melaats zij, en zich aan den stok houde, en door het zwaard valle, en broodsgebrek hebbe!  2Sa 3:30  Alzo hebben Joab en zijn broeder Abisai Abner doodgeslagen, omdat hij hun broeder Asahel te Gibeon in den strijd gedood had.'' (...) 2Sa 3:38  ''Voorts zeide de koning tot zijn knechten: Weet gij niet, dat te dezen dage een vorst, ja, een grote in Israël gevallen is? 2Sa 3:39  Maar ik ben heden teder, en gezalfd ten koning, en deze mannen, de zonen van Zeruja, zijn harder dan ik; de HEERE zal den boosdoener vergelden naar zijn boosheid''. (SV) </blockquote>David strafte Joab niet, maar terecht vermoedt men toch, dat hij van nu af graag ontslagen wenste te zijn van Joab.
 
David strafte Joab niet, maar terecht vermoedt men toch, dat hij van nu af graag ontslagen wenste te zijn van Joab.
 
'''Jebus ingenomen.''' Enige tijd daarna scheen zich aan David een gelegenheid aan te bieden, om Joab als het ware ongezocht de veldheersstaf te ontnemen. Bij de belegering van Jebus wordt de hoge waardigheid van legeroverste beloofd aan hem die de Jebusieten het eerst zou slaan. Maar het was Joab die dit heldenstuk ondernam en gelukkig volbracht. <blockquote>''1Kr 11:5  En de inwoners van Jebus zeiden tot David: Gij zult hier niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke is de stad Davids.  1Kr 11:6  Want David zeide: Al wie de Jebusieten het eerst slaat, zal tot een hoofd, en tot een overste worden. Toen beklom Joab, de zoon van Zeruja, dien het eerst; daarom werd hij tot een hoofd. 1Kr 11:7  David nu woonde op den burg; daarom heet men dien de stad Davids. 1Kr 11:8  En hij bouwde de stad rondom, van Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde het overige der stad.'' (SV) </blockquote>Als de koning dus al gewenst had Joab te verwijderen, dan was zijn toeleg niet slechts geheel mislukt, maar bovendien had het tegendeel plaats van hetgeen hij zich voorgesteld had. Door zijn betoonde dapperheid toch won Joab te meer de gunst van het leger en het volk, en zag derhalve zijn invloed genoegzaam verzekerd.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.