Vertoeven
Vertoeven betekent onder andere ‘wachten op (iemand of iets). Vooral in toepassingen waarbij er sprake is van op een bepaalde plaats blijven en wachten.’[1], ‘wachten met te komen’, ‘uitblijven’ [2]
Ge 45:9 Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt het hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over gans Egypteland gesteld; kom af tot mij, en vertoef niet. (SV) Ge 45:9 Maak haast, ga naar mijn vader en zeg tegen hem: Dit zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot heer over heel Egypte aangesteld; kom naar mij toe, wacht er niet mee. (HSV)
Letterlijk staat er in de grondtekst: blijf niet staan.
Andere voorbeelden in de Statenvertaling waarin ‘vertoeven’ gebruikt wordt in de bovengenoemde betekenis:
Ps 40:17 Al ben ik ellendig en arm, de Here gedenkt mijner. Gij zijt mijn hulp en mijn bevrijder; o, mijn God, vertoef niet. (NBG51)
Ps 40:17 Ík ben wel ellendig en arm, [maar] de Heere denkt aan mij. U bent mijn Helper en mijn Bevrijder; mijn God, wacht niet langer! (HSV)
Ri 5:28 De moeder van Sisera keek uit door het venster, en schreeuwde door de traliën: Waarom vertoeft zijn wagen te komen! Waarom blijven de gangen zijner wagenen achter? (SV)
Ri 5:28 Door het venster keek zij uit; de moeder van Sisera schreeuwde door het traliewerk: Waarom duurt het zo lang voor zijn wagen komt? Waarom blijft het geratel van zijn wagens uit? (HSV)
Mt 24:48 Maar zo die kwade dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen; (SV)
Mt 24:48 Maar als die slechte slaaf in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, (HSV)
Mt 24:48 Als die boze slaaf echter in zijn hart zegt: Mijn heer blijft uit (TELOS)
Lu 12:45 Maar indien dezelve dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen; en zou beginnen de knechten en de dienstmaagden te slaan, en te eten en te drinken, en dronken te worden; (SV)
Lu 12:45 Als die slaaf echter in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen de knechten en de dienstmeisjes te slaan, te eten en te drinken en dronken te worden, (HSV)
Lu 12:45 Als die slaaf echter in zijn hart zegt: Mijn heer wacht met komen, en de knechten en de dienstmeisjes begint te slaan, en te eten en te drinken en dronken te worden, (TELOS)