Zacharia (boek)/Hoofdstuk 12: verschil tussen versies

256 bytes verwijderd ,  11 dagen geleden
k
 
Regel 6:
 
== 2 ==
Zac 12:2 Ziet, Ik zal Jeruzalem stellen [tot] een drinkschaal der zwijmeling voor alle volken rondom; ja, ook zal zij zijn over Juda, in de belegering tegen Jeruzalem. (CP<ref name=":1">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''Drinkschaal der zwijmeling.''' Duits: Taumelbecher, tuimelbeker. Het denkbeeld is dat de omliggende volken ervan gaan zwijmelen, erdoor bedwelmd raken. Het Hebreeuwse woord, dat alleen hier in de Bijbel voorkomt en onder meer door 'zwijmeling' is vertaald, vertaalt de Engelse King James door 'trembling'.
 
Regel 37:
 
== 10 ==
{{BVP|Bijbelboek=Zacharia|Hoofdstuk=12|Vanaf_vers=10|Tot_vers=10}}<noinclude><CP<ref name=":1" />>
Zac 12:10 Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. (SV)
'''Ik, Mij ... Hem.''' Ik, Mij = God. Hem = de Messias, de Zoon van God, die het Beeld van God is. Vergelijk dat onderscheid in Zach. 9:10 <blockquote>''Zac 9:10  En <u>Ik</u> zal de wagens uit Efraïm uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid worden, en <u>Hij</u> zal den heidenen vrede spreken; en <u>Zijn</u> heerschappij zal zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde.'' (SV)</blockquote>'''Rouwklagen ... kermen'''. De volk weende toen ten tijde van Ezra en Nehemia de wet van Mozes werd voorgelezen en de uit de ballingschap teruggekeerden verstonden wat geschreven stond en beseften hoezeer Israël gezondigd had. <blockquote>''Ne 8:8 Zij lazen namelijk uit het boek, uit de wet Gods, duidelijk voor en gaven uitlegging, zodat men het voorgelezene begreep. Ne 8:9 En Nehemia (dat is de stadhouder) met de priester-schriftgeleerde Ezra en de Levieten, die het volk onderricht gaven, zeiden tot het gehele volk: Deze dag is voor de HERE, uw God, heilig; bedrijft geen rouw en weent niet. Want het gehele volk weende, toen het de woorden der wet hoorde. (NBG51)''</blockquote>[[Jozef]], die een [[type]] van de Heiland is, weende lang aan de hals van zijn vader, toen hij hem na 15 jaren terugzag.<blockquote>''Ge 46:29  Toen spande Jozef zijn wagen aan, en toog op, zijn vader Israël tegemoet naar Gosen; en als hij zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals, en weende lang aan zijn hals.'' (SV) </blockquote>