Bijbel:1 Johannes 3

Uit Christipedia
De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; sommige woorden zijn anders vertaald. Voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 28 · 31 · 32 · 33
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 53 · 59
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26
Markus (inleiding), hoofdstuk: 8 · 12 · 14 · 15
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 9 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: · 2 11 · 12 · 13
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 7 · 16 · 17
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 12 · 13 · 14
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 3 · 13 · 14
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 3
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5 · 6 · 7 · 12 · 13 · 19 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

1 Johannes 3: 1 Ziet welk een liefde de Vader ons gegeven heeft, dat wij kinderen van God genoemd zouden worden, en wij zijn het ook. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet heeft gekend.

2 Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Wij weten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.

3 En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is.

4 Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid; en de zonde is de wetteloosheid.

5 En u weet dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en in Hem is geen zonde.

6 Ieder die in Hem blijft, zondigt niet; ieder die zondigt, heeft Hem niet gezien en Hem niet gekend.

7 Kinderen, laat niemand u misleiden. Wie de gerechtigheid doet, is rechtvaardig zoals Hij rechtvaardig is.

8 Wie de zonde doet, is uit de duivel, want de duivel zondigt van het begin af. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken van de duivel zou verbreken.

9 Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, omdat Diens zaad in hem blijft; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is.

10 Hierin zijn de kinderen van God en de kinderen van de duivel openbaar: ieder die de gerechtigheid niet doet, is niet uit God, en wie zijn broeder niet liefheeft.

11 Want dit is de boodschap die u van het begin af hebt gehoord, dat wij elkaar zouden liefhebben;

12 niet zoals Kain uit de boze was en zijn broer doodsloeg. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broer rechtvaardig.

13 En verwondert u niet, broeders, als de wereld u haat.

14 Wij weten dat wij uit de dood zijn overgegaan in het leven, omdat wij de broeders liefhebben. Wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood.

15 Ieder die zijn broeder haat, is een mensenmoordenaar, en u weet dat geen mensenmoordenaar eeuwig leven in zich heeft wonen.

16 Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij zijn leven voor ons heeft afgelegd; ook wij behoren het leven voor de broeders af te leggen.

17 Wie nu aardse goederen heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden en zijn hart voor hem sluit, hoe blijft de liefde van God in hem?

18 Kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.

19 En hieraan zullen wij weten dat wij uit de waarheid zijn en ons hart overtuigen tegenover Hem,

20 dat als ons hart ons veroordeelt, God groter is dan ons hart en alles weet.

21 Geliefden, als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid jegens God;

22 en wat wij ook bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij zijn geboden bewaren en doen wat voor Hem welbehaaglijk is;

23 en dit is zijn gebod, dat wij geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus, en elkaar liefhebben zoals Hij ons een gebod gegeven heeft.

24 En wie zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem; en hieraan weten wij dat Hij in ons blijft: aan de Geest die Hij ons gegeven heeft.