Bijbel:2 Thessalonicenzen 3

De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'; sommige woorden zijn anders vertaald.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 11 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 22 · 23 · 73 · 92 · 116 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3 · 16
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 51 · 53 · 59 · 63
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Joël (inleiding), hoofdstuk: 2
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Zacharia (inleiding), hoofdstuk: 12 · 14
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26
Markus (inleiding), hoofdstuk: 8 · 11 · 12 · 14 · 15 · 16
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 4 · 7 · 9 · 12 · 15 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 7 · 8 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 19
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 6 · 7 · 16 · 17 · 20
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 13 · 14 · 15 · 16
2 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3 · 4 · 5 · 6
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4 · 5
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Brief aan Titus (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
Jakobus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5
2 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 8 · 12 · 13 · 16 · 19 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

2 Thessalonicenzen 3: 1 Overigens, broeders, bidt voor ons, dat het woord van de Heer zijn voortgang heeft en verheerlijkt wordt, zoals ook bij u,

2 en dat wij gered worden van de onbehoorlijke en boze mensen. Want trouw is niet het deel van allen;

3 maar de Heer is trouw, die u zal versterken en bewaren voor de boze.

4 Maar wij vertrouwen van u in de Heer, dat u en doet en zult doen wat wij bevelen.

5 De Heer nu moge uw harten richten tot de liefde van God en tot de volharding van Christus.

6 Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van onze Heer Jezus Christus, dat u zich onttrekt aan iedere broeder die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting die zij van ons ontvangen hebben.

7 Want u weet zelf hoe men ons moet navolgen omdat wij ons onder u niet ongeregeld gedragen hebben;

8 wij hebben bij niemand brood voor niets gegeten, maar met arbeid en moeite werkten wij nacht en dag om niemand van u een last op te leggen.

9 Niet dat wij er geen recht toe hebben, maar om onszelf aan u tot voorbeeld te stellen, opdat u ons navolgt.

10 Immers, toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen: Als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.

11 Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen door niet te werken, maar zich met andere zaken te bemoeien.

12 Zulke mensen nu bevelen en vermanen wij in de Heer Jezus Christus, dat zij rustig werkend hun eigen brood eten.

13 Maar u, broeders, moet niet moedeloos worden in goeddoen.

14 Maar als iemand ons woord door de brief niet gehoorzaamt, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd wordt;

15 beschouwt hem echter niet als een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder.

16 Moge nu de Heer van de vrede Zelf u altijd op elke manier de vrede geven. De Heer zij met u allen.

17 De groet met de hand van mij, Paulus, wat een teken is in elke brief: zo schrijf ik.

18 De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u allen. Amen.