Bijbel:Romeinen 1

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 6 jul 2024 om 15:18 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{BijbelboekenTabs}} <span id=1></span><section begin=1 /><sup>1</sup> Paulus, slaaf van Christus Jezus, geroepen apostel, afgezonderd tot het evangelie van God <section end=1 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|1}} |link={{BASEPAGENAME}}#1}} </noinclude><span id=2></span><section begin=2 /><sup>2</sup> (dat Hij tevoren had beloofd door zijn profeten in heilige Schriften) <section end=2 /><noinclude>{{#if:...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'; sommige woorden zijn anders vertaald.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 11 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 22 · 23 · 73 · 92 · 116 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3 · 16
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 51 · 53 · 59 · 63
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Joël (inleiding), hoofdstuk: 2
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Zacharia (inleiding), hoofdstuk: 12 · 14
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26
Markus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 8 · 11 · 12 · 14 · 15 · 16
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 4 · 7 · 9 · 12 · 15 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 7 · 8 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 19
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 6 · 7 · 16 · 17 · 20
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 13 · 14 · 15 · 16
2 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3 · 4 · 5 · 6
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4 · 5
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Brief aan Titus (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
Jakobus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5
2 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3
Judas (inleiding), commentaar: Judas
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 8 · 12 · 13 · 16 · 19 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

Romeinen 1: 1 Paulus, slaaf van Christus Jezus, geroepen apostel, afgezonderd tot het evangelie van God

2 (dat Hij tevoren had beloofd door zijn profeten in heilige Schriften)

3 aangaande zijn Zoon (die geworden is uit het geslacht van David naar het vlees,

4 die verklaard is als Gods Zoon in kracht naar de Geest van de heiligheid, door dodenopstanding), Jezus Christus onze Heer

5 door Wie wij genade en het apostelschap ontvangen hebben voor zijn naam, tot geloofsgehoorzaamheid onder alle volken

6 (waartoe ook u behoort, geroepenen van Jezus Christus)

7 aan alle geliefden van God die in Rome zijn, geroepen heiligen: genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.

8 Allereerst dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, omdat uw geloof wordt rond verteld in de hele wereld.

9 Want God, die ik dien in mijn geest in het evangelie van zijn Zoon, is mijn getuige hoe ik onophoudelijk u gedenk,

10 terwijl ik altijd in mijn gebeden bid of ik wellicht nu eens door de wil van God het voorrecht mocht hebben tot u te komen.

11 Want ik verlang zeer u te zien, om u enige geestelijke genadegave mee te delen tot uw versterking;

12 dat is, om in uw midden mee vertroost te worden door elkaars geloof, zowel dat van u als dat van mij.

13 Maar ik wil niet dat u onbekend is, broeders, dat ik mij dikwijls voorgenomen heb tot u te komen (en tot nu toe verhinderd ben), om ook onder u enige vrucht te hebben, evenals onder de overige volken.

14 Van Grieken en barbaren, van wijzen en onwetenden ben ik een schuldenaar.

15 Zo ben ik dan, wat mij betreft, bereid ook aan u die in Rome bent, het evangelie te verkondigen.

16 Want ik schaam mij niet voor het evangelie; want het is Gods kracht tot behoudenis voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.

17 Want gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard op grond van geloof tot geloof, zoals geschreven staat: ‘Maar de rechtvaardige zal op grond van geloof leven’.

18 Want toorn van God wordt van de hemel geopenbaard over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen die de waarheid in ongerechtigheid bezitten;

19 omdat wat van God gekend kan worden, onder hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard

20 -want van de schepping van de wereld af worden wat van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, uit zijn werken met inzicht doorzien-,opdat zij niet te verontschuldigen zijn,

21 omdat zij, hoewel zij God kennen, Hem als God niet verheerlijkt of gedankt hebben, maar in hun overleggingen zijn zij tot dwaasheid vervallen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden.

22 Bewerend wijzen te zijn, zijn zij dwaas geworden

23 en hebben de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door iets dat lijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en van kruipende dieren.

24 Daarom heeft God hen in de begeerten van hun harten overgegeven aan onreinheid, om hun lichamen onder elkaar te onteren;

25 zij die de waarheid van God vervangen hebben door de leugen en het schepsel geeerd en gediend hebben boven de Schepper, die gezegend is tot in eeuwigheid. Amen.

26 Daarom heeft God hen overgegeven aan onterende hartstochten; want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke;

27 en evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven en zijn in hun lust tegen elkaar ontbrand, zodat mannen met mannen schandelijkheid bedrijven en het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangen.

28 En daar het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verkeerd denken, om dingen te doen die niet betamen;

29 vervuld van alle ongerechtigheid, boosheid, hebzucht, slechtheid; vol afgunst, moord, twist, list, kwaadaardigheid;

30 kwaadsprekers, lasteraars, Godhaters, smaders, hoogmoedigen, grootsprekers, uitvinders van boze dingen, de ouders ongehoorzaam,

31 onverstandig, trouweloos, liefdeloos, onbarmhartig;

32 die, hoewel zij de eis van het recht van God kennen-dat zij die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen-,ze niet alleen doen, maar ook een welgevallen hebben aan hen die ze bedrijven.