Bijbel:Kolossenzen 1

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 13 jul 2024 om 21:53 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{BijbelboekenTabs}} <span id=1></span><section begin=1 /><sup>1</sup> Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Timotheus, de broeder, <section end=1 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|1}} |link={{BASEPAGENAME}}#1}} </noinclude><span id=2></span><section begin=2 /><sup>2</sup> aan de heilige en trouwe broeders in Christus in Kolosse: genade zij u en vrede van God onze Vader. <section end...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'; sommige woorden zijn anders vertaald.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 11 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 22 · 23 · 73 · 92 · 116 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3 · 16
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 51 · 53 · 59 · 63
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Joël (inleiding), hoofdstuk: 2
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Zacharia (inleiding), hoofdstuk: 12 · 14
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26
Markus (inleiding), hoofdstuk: 8 · 11 · 12 · 14 · 15 · 16
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 4 · 7 · 9 · 12 · 15 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 7 · 8 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 19
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 6 · 7 · 16 · 17 · 20
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 13 · 14 · 15 · 16
2 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3 · 4 · 5 · 6
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4 · 5
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Brief aan Titus (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
Jakobus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5
2 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 8 · 12 · 13 · 16 · 19 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

Kolossenzen 1: 1 Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Timotheus, de broeder,

2 aan de heilige en trouwe broeders in Christus in Kolosse: genade zij u en vrede van God onze Vader.

3 Wij danken de God en Vader van onze Heer Jezus Christus altijd, als wij voor u bidden,

4 daar wij hebben gehoord van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde die u hebt voor alle heiligen,

5 om de hoop die voor u is weggelegd in de hemelen. Daarvan hebt u tevoren gehoord door het woord van de waarheid van het evangelie

6 dat tot u gekomen is, zoals het ook in de hele wereld vrucht draagt en groeit, evenals ook onder u, van de dag af dat u het hebt gehoord en de genade van God in waarheid hebt erkend.

7 Zo hebt u het geleerd van Epafras, onze geliefde medeslaaf, die een trouw dienaar van Christus voor u is,

8 die ons ook uw liefde in de Geest bekend heeft gemaakt.

9 Daarom houden ook wij, van de dag af dat wij ervan gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat u vervuld mag worden met de kennis van zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht,

10 om de Heer waardig te wandelen tot al zijn welbehagen, terwijl u in alle goed werk vrucht draagt en opgroeit door de kennis van God,

11 met alle kracht bekrachtigd, naar de sterkte van zijn heerlijkheid, tot alle volharding en lankmoedigheid, met blijdschap,

12 terwijl u de Vader dankt, die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht;

13 die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde,

14 in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden.

15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping,

16 want in Hem zijn alle dingen geschapen in de hemelen en op de aarde, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten: alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.

17 En Hij is voor alle dingen en alle dingen bestaan samen in Hem.

18 En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente, Hij die het begin is, de eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alle dingen de eerste plaats zou innemen.

19 Want het behaagde de hele Volheid in Hem te wonen

20 en door Hem alle dingen tot Zichzelf te verzoenen, na vrede gemaakt te hebben door het bloed van zijn kruis, door Hem, hetzij de dingen op de aarde, hetzij de dingen in de hemelen.

21 En u, die er vroeger vreemd aan was en vijandig gezind was door uw boze werken, heeft Hij echter nu verzoend

22 in het lichaam van zijn vlees door de dood, om u heilig, onberispelijk en onstraffelijk voor Zich te stellen;

23 als u namelijk blijft in het geloof, gegrond en vast, en zich niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.

24 Thans verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vul in mijn vlees aan wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus voor zijn lichaam, dat is de gemeente,

25 waarvan ik een dienaar geworden ben overeenkomstig het rentmeesterschap van God dat mij gegeven is voor u, om het woord van God te voleindigen:

26 de verborgenheid, die van alle eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar die nu geopenbaard is aan zijn heiligen.

27 Aan hen heeft God willen bekend maken welke de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder de volken, welke is Christus in u, de hoop van de heerlijkheid.

28 Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus.

29 Hiervoor arbeid ik ook onder strijd naar zijn werking, die in mij werkt met kracht.

  1. Als de brief ca. 61 na Chr. geschreven is, en Paulus ca. 65 gestorven is, dan zit hier 4 jaren tussen.
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
  3. Vgl. voetnoot in de Telos-vertaling
  4. 4,0 4,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).