Bijbel:1 Korinthiërs 11

Uit Christipedia
De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'; sommige woorden zijn anders vertaald.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 11 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 22 · 23 · 73 · 92 · 116 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3 · 16
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 51 · 53 · 59 · 63
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Joël (inleiding), hoofdstuk: 2
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Zacharia (inleiding), hoofdstuk: 12 · 14
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26
Markus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 6 · 8 · 11 · 12 · 14 · 15 · 16
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 7 · 9 · 12 · 15 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 5 · 7 · 8 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 16 · 19
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 6 · 7 · 16 · 17 · 20
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
2 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 12
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3 · 4 · 5 · 6
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4 · 5
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Brief aan Titus (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
Jakobus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5
2 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
Judas (inleiding), commentaar: Judas
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 8 · 12 · 13 · 16 · 19 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

1 Korinthiërs 11: 1 Weest mijn navolgers, zoals ook ik van Christus.

2 En ik prijs u, dat u in alles aan mij denkt en de inzettingen vasthoudt, zoals ik ze u heb overgeleverd.

3 Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man, en de man het hoofd van de vrouw, en God het hoofd van Christus.

4 Iedere man die bidt of profeteert met iets op zijn hoofd, onteert zijn hoofd;

5 en iedere vrouw die bidt of profeteert met ongedekt hoofd, onteert haar hoofd; want het is een en hetzelfde alsof zij geschoren was.

6 Want als een vrouw niet gedekt is, laat zij zich ook maar het haar laten afknippen; maar als het voor een vrouw een schande is zich het haar te laten afknippen of zich te laten scheren, laat zij zich dan dekken.

7 Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij het beeld en de heerlijkheid van God is; maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.

8 Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man;

9 want de man is ook niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man.

10 Daarom behoort de vrouw een macht op haar hoofd te hebben terwille van de engelen.

11 Evenwel is noch de vrouw zonder de man, noch de man zonder de vrouw, in de Heer.

12 Want zoals de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; maar alle dingen zijn uit God.

13 Oordeelt bij uzelf: is het gepast dat een vrouw ongedekt tot God bidt?

14 Leert ook de natuur zelf u niet, dat als een man lang haar draagt het een oneer voor hem is?

15 Maar als een vrouw lang haar draagt, is het een eer voor haar, omdat haar het lange haar tot een sluier gegeven is.

16 Maar als iemand meent te moeten twisten wij hebben zo’n gewoonte niet, en evenmin de gemeenten van God.

17 Nu ik dit beveel, prijs ik u niet, omdat u niet ten goede, maar ten kwade samenkomt.

18 Want ten eerste hoor ik, dat er, wanneer u als gemeente samenkomt, scheuringen onder u zijn, en ten dele geloof ik het.

19 Want er moeten ook sekten onder u zijn, opdat ook de beproefden onder u openbaar worden.

20 Wanneer u nu op een plaats samenkomt, is dat niet ‘s Heren avondmaal eten;

21 want bij het eten neemt ieder vooraf zijn eigen avondmaal, en de een is hongerig en de ander dronken.

22 Hebt u dan soms geen huizen om te eten en te drinken? Of veracht u de gemeente van God en beschaamt u hen die niets hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen? Hierin prijs ik u niet.

23 Want ik heb van de Heer ontvangen, wat ik u ook heb overgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij overgeleverd werd, brood nam;

24 en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: ‘Dit is mijn lichaam, dat voor u is; doet dit tot mijn gedachtenis’.

25 Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: ‘Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed; doet dit, zo dikwijls u die drinkt, tot mijn gedachtenis’.

26 Want zo dikwijls u dit brood eet en de drinkbeker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.

27 Daarom, wie op onwaardige wijze het brood eet of de drinkbeker van de Heer drinkt, zal schuldig zijn aan het lichaam en het bloed van de Heer.

28 Maar laat men zichzelf beproeven en zo eten van het brood en drinken van de drinkbeker.

29 Want wie eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, als hij niet het lichaam van de Heer onderscheidt.

30 Daarom zijn er onder u vele zwakken en zieken en nogal velen zijn ontslapen.

31 Als wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet geoordeeld worden;

32 maar als wij geoordeeld worden, dan worden wij door de Heer getuchtigd, opdat wij niet met de wereld veroordeeld worden.

33 Daarom, mijn broeders, als u samenkomt om te eten, wacht op elkaar.

34 Als iemand honger heeft, laat hij thuis eten, opdat u niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik ordenen als ik kom.

  1. Chrysostomus (4e-5e eeuw) en Jonathan Edwards (18e eeuw).
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 F. Godet, Kommentaar op Paulus eersten brief aan de Corinthiërs. Utrecht: Kemink & Zoon, 1904.
  3. David en Pat Alexander (red.), Handboek bij de Bijbel (Den Haag: J.N. Voorhoeve, 1976) blz. 594: "Kaalgeschoren: zo zag een prostituee er uit als ze gestraft was".
  4. Vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
  5. A. van Veldhuizen, Paulus' brieven aan de Korinthiërs (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks Tekst en Uitleg. Praktische Bijbelverklaring door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen), blz. 96: "Paulus sluit zich dus aan bij de Grieksche gebruiken."
  6. Deze meningen worden vermeld in: A. van Veldhuizen, Paulus' brieven aan de Korinthiërs (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks Tekst en Uitleg. Praktische Bijbelverklaring door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen), blz. 97.
  7. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.