Bijbel:1 Korinthiërs 12

De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'; sommige woorden zijn anders vertaald.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 11 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 22 · 23 · 73 · 92 · 116 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3 · 16
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 51 · 53 · 59 · 63
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Joël (inleiding), hoofdstuk: 2
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Zacharia (inleiding), hoofdstuk: 12 · 14
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26 · 28
Markus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 6 · 8 · 11 · 12 · 14 · 15 · 16
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 7 · 9 · 12 · 15 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 5 · 7 · 8 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 16 · 19
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 6 · 7 · 16 · 17 · 20
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
2 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 12
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3 · 4 · 5 · 6
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4 · 5
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Brief aan Titus (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
Jakobus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5
2 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
Judas (inleiding), commentaar: Judas
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 8 · 12 · 13 · 16 · 19 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

1 Korinthiërs 12: 1 Wat nu de geestelijke [uitingen] betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent.

2 U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar u geleid werd.

3 Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Vervloekt zij Jezus, en niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest.

4 Nu is er verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest;

5 en er is verscheidenheid van bedieningen, en het is dezelfde Heer;

6 en er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God die alles in allen werkt.

7 Maar aan ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is.

8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven een woord van wijsheid; en aan een volgende een woord van kennis volgens dezelfde Geest;

9 aan een ander geloof door dezelfde Geest; en aan een volgende genadegaven van genezing door de ene Geest;

10 en aan een volgende werkingen van krachten; en aan een volgende profetie; en aan een volgende onderscheidingen van geesten; aan een ander allerlei talen; en aan een volgende uitlegging van talen.

11 Maar al deze dingen werkt een en dezelfde Geest, die aan ieder afzonderlijk toedeelt zoals Hij wil.

12 Want zoals het lichaam een is en vele leden heeft, en alle leden van het lichaam, hoewel vele, een lichaam zijn, zo ook Christus.

13 Immers, wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden hetzij Grieken, hetzij slaven hetzij vrijen, en ons allen is van een Geest te drinken gegeven.

14 Want ook het lichaam bestaat niet uit een lid maar uit vele leden.

15 Als de voet zegt: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom niet van het lichaam?

16 En als het oor zegt: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom niet van lichaam?

17 Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het geheel gehoor was, waar zou de reuk zijn?

18 Maar nu heeft God de leden, elk van hen, in het lichaam gesteld zoals Hij heeft gewild.

19 Waren zij alle een lid, waar zou het lichaam zijn?

20 Maar nu zijn er vele leden, maar het lichaam is een.

21 Het oog nu kan niet zeggen tot de hand: Ik heb je niet nodig; of ook het hoofd tot de voeten: Ik heb jullie niet nodig.

22 Integendeel, de leden van het lichaam die de zwakkere schijnen te zijn, zijn des te noodzakelijker;

23 en die ons de minder geeerde van het lichaam toeschijnen, deze bekleden wij met overvloediger eer; en onze onaantrekkelijke leden hebben overvloediger versiering;

24 maar onze aantrekkelijke hebben die niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het mindere overvloediger eer gegeven heeft,

25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam is, maar de leden voor elkaar gelijke zorg dragen.

26 En als een lid lijdt, lijden alle leden mee; en als een lid wordt verheerlijkt, verblijden alle leden zich mee.

27 En u bent het lichaam van Christus en ieder afzonderlijk leden.

28 En God heeft sommigen in de gemeente gesteld: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, vervolgens genadegaven van genezingen, hulpbetoningen, besturingen, allerlei talen.

29 Zijn allen soms apostelen? Zijn allen soms profeten? Zijn allen soms leraars? Hebben allen soms krachten?

30 Hebben allen soms genadegaven van genezingen? Spreken allen soms in talen? Zijn allen soms uitleggers?

31 Streeft echter naar de grootste genadegaven. En ik wijs u een nog uitnemender weg.