De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'; sommige woorden zijn anders vertaald.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 11 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 22 · 23 · 73 · 92 · 116 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3 · 16
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 51 · 53 · 59 · 63
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Joël (inleiding), hoofdstuk: 2
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Zacharia (inleiding), hoofdstuk: 12 · 14
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26 · 28
Markus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 6 · 8 · 11 · 12 · 14 · 15 · 16
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 7 · 9 · 12 · 15 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 5 · 7 · 8 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 16 · 19
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 6 · 7 · 16 · 17 · 20 · 22
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
2 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 12
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3 · 4 · 5 · 6
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4 · 5
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Brief aan Titus (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
Jakobus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 5
2 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
Judas (inleiding), commentaar: Judas
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 8 · 12 · 13 · 16 · 19 · 20 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

Ezechiël 41: 1 Voorts bracht hij mij tot de tempel; en hij mat de posten, zes ellen de breedte aan deze en zes ellen de breedte aan gene zijde, de breedte van de tent.

2 En de breedte van de deur, tien ellen, en de zijden van de deur, vijf ellen aan deze en vijf ellen aan gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen.

3 Daarna ging hij in naar binnen, en mat de post van de deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte van de deur zeven ellen.

4 Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen voor aan de tempel; en hij zei tot mij: Dit is de heiligheid der heiligheden.

5 En hij mat de wand van het huis zes ellen; en de breedte van [elke] zijkamer, vier ellen, rondom het huis heen rondom.

6 De zijkamers nu waren zijkamer boven zijkamer, drie, en dat dertig malen, en zij kwamen in de wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom heen, opdat zij vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden in de wand van het huis.

7 En het was voor de zijkamers opwaarts naar boven al wijder, en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts naar boven, rondom het huis henen; daarom was de breedte van het huis naar boven; en aldus ging het onderste op naar het bovenste door het middelste.

8 En ik zag de hoogte van het huis rondom henen. De fondamenten van de zijkamers waren van een vol riet, zes ellen, [de] [el] tot de oksel toe [genomen].

9 De breedte van de wand, die tot de zijkamers was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, was de plaats van de zijkamers, die aan het huis waren.

10 En tussen de kamers was een breedte van twintig ellen, rondom het huis, rondom henen.

11 De deuren nu van de zijkamers waren naar het ledig gelatene toe, de ene deur de weg naar het noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig gelaten plaats was vijf ellen rondom henen.

12 Voorts [van] het gebouw, dat voor aan de afgesneden plaats was [in] de hoek van de weg naar het westen, was de breedte zeventig ellen, en [van] de wand van het gebouw was de breedte vijf ellen rondom heen, en de lengte daarvan negentig ellen.

13 Voorts mat hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen.

14 En de breedte van het voorste deel van het huis, en van de afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen.

15 Ook mat hij de lengte van het gebouw voor aan de afgesneden plaats dat erachter was, en de galerijen ervan, aan deze en aan gene zijde, honderd ellen; met de binnenste tempel en de voorhallen van de voorhof.

16 De dorpels en de gesloten vensters en de galerijen rondom die drie, tegenover de dorpel, waren beschoten met hout rondom heen, en [van] de aarde tot aan de vensters; de vensters waren bedekt;

17 Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste huis toe, en aan de hele wand rondom heen in het binnenste en buitenste, [al] [bij] maten.

18 En het was gemaakt [met] cherubs en palmbomen; zodat er een palmboom was tussen cherub en cherub, en [elke] cherub had twee aangezichten;

19 Namelijk, het aangezicht van een mens tegen de palmboom aan deze, en het aangezicht van een jonge leeuw tegen de palmboom aan gene zijde; gemaakt in het hele huis rondom henen.

20 Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs en de palmbomen gemaakt, ook [aan] de wand van de tempel.

21 De posten van de tempel waren vierkant; en aangaande het voorste deel van het heiligdom, de [ene] gedaante was als de [andere] gedaante.

22 De hoogte van het houten altaar was drie ellen, en zijn lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is de tafel die voor van Jhwh’s aangezicht zal zijn.

23 De tempel nu en het heiligdom hadden [beide] twee deuren.

24 En er waren twee bladen aan de deuren; [te] [weten] twee bladen, die men omdraaien kon; twee aan de ene deur, en twee bladen aan de andere.

25 En aan deze, [namelijk] aan de deuren van de tempel, waren cherubs en palmbomen gemaakt, gelijk als er aan de wanden gemaakt waren; en het hout aan het voorste deel van de voorhal van buiten was dik.

26 En [aan] de gesloten vensters waren ook palmbomen aan deze en aan gene zijde, aan de zijden van de voorhal; en [aan] de zijkamers van het huis en [aan] de dikke planken.